Over ons
De inmiddels meer dan veertigjarige geschiedenis van het Haags Bus Museum wordt voor het grootste deel bepaald door de collectie historische bussen. Alle belevenissen rond het verwerven (en soms ook weer afvoeren), restaureren, onderhouden en exploiteren van deze voertuigen, zorgen voor een boeiend verhaal. Dat verhaal is echter te lang en te gedetailleerd om hier te vertellen. Daarom op deze pagina alleen in grote lijnen het wel en wee en de meer algemene historie van het HBM.
De geschiedenis van het HBM begint in 1979, toen de voormalige HTM-bus 327, een Kromhout/Verheul uit 1958, door een groep busliefhebbers van de sloop werd gered. Deze bus had bij de HTM enkele jaren werkloos gestaan omdat er onvoldoende chauffeurs beschikbaar waren en werd samen met veertien seriegenoten in 1962 verkocht aan de RET in Rotterdam. Nadat ze daar uitgediend waren deden de voormalige HTM 327 en 329 nog een aantal jaren dienst op de Rotterdamse Luchthaven Zestienhoven. In 1978 kwam voor de 329 het einde en dat dreigde ook voor de 327. Door de bus voor 500 gulden te kopen, wist initiatiefnemer Peter Nijbakker echter te voorkomen dat deze voor de HTM zo karakteristieke bus verloren zou gaan. Op 15 mei 1979 werd de bus opgehaald in Rotterdam, maar waar laat je zo’n groot voertuig? Gelukkig was er in de garage van touringcarbedrijf VIOS in Wateringen een plek waar de 327 mocht staan. Het eerste stallingprobleem was (tijdelijk) opgelost, maar zoals we later zullen zien blijft het vinden van goede stallingplaatsen een voortdurende probleem. Trouwens niet alleen voor het HBM, maar voor alle museumbusorganisaties. Kort na de aankoop van bus 327 werd, op 23 mei 1979, de Stichting Haags Bus Museum opgericht. De 327 was dus de eerste bus in de collectie. Het HBM werd opgericht door de bestuursleden Ruurd Berendes en Peter Nijbakker. Samen met voorzitter Paul Roerbag en Ger Broekema was dit het eerste bestuur van de stichting HBM. Later werd eerder genoemde Peter Nijbakker voorzitter en zou dit lange tijd blijven, tijdens deze periode maakte het HBM een grote groei door.
De HTM had altijd al een gevoel voor haar historie gehad. Zo had zij in de loop der jaren een aantal trams bewaard voor museumdoeleinden. Maar met bussen was dat helaas niet gebeurd en nu er via particulier initiatief toch een historische HTM-bus was bewaard, bleek de HTM bereid om te helpen met de restauratie daar van. Dat resulteerde in een bus die er weer prachtig uitzag en sindsdien is de 327 dan ook hét paradepaardje van het HBM. De bereidheid en hulp van de HTM in die tijd was ook het begin van een goede relatie en samenwerking tussen HTM en HBM, die tot op de dag van vandaag voortduurt. Die goede relatie heeft er ook voor gezorgd dat (net zoals dat bij de tram het geval was geweest) bij afvoer van een serie bussen er een exemplaar werd bewaard voor de museumcollectie.
Op deze wijze groeide de collectie van het HBM door de jaren heen gestadig. Overigens niet alleen met voormalige HTM-bussen, maar ook met streekbussen die in de regio Den Haag hadden gereden. Belangrijk om hierbij te vermelden is dat het HBM in de loop der jaren ook bussen voor afvoer heeft behoed, die niet in de eigen collectie pasten, maar later bij andere museumbusorganisaties een goed onderdak vonden. En zelfs een HTM-tram (PCC 1210) werd op deze wijze gered!
Regelmatig organiseerde het HBM, bijvoorbeeld ter gelegenheid van haar lustrums, manifestaties waarbij ook het grote publiek kon genieten van de historische bussen, maar een permanente tentoonstelling, in de vorm van een echt museum, zat er nog niet in. Daar kwam deels verandering in, toen het HBM in 1983 ging samenwerken met de Stichting Haags Tram Museum (SHTM). In de voormalige tramremise Frans Halsstraat, aan de Parallelweg in Den Haag, werd in 1989 het Haags openbaar Vervoer Museum (HOVM) ingericht. Het HBM kreeg de beschikking over een aantal sporen in de remise en kon op die manier een deel van de collectie museumbussen tentoonstellen. Het publiek kon voortaan genieten van alle aspecten van de geschiedenis van het openbaar vervoer in Den Haag: zowel de tram als de bus. Op de openingsdagen van het museum werden door het HBM rondritten in Den Haag en omgeving gereden met een historische bus en ook verzorgden HBM-vrijwilligers jarenlang de museumwinkel.
Niet alleen de HTM, maar ook de Gemeente Den Haag erkende het historische belang van de collectie museumbussen, want in 1990 en in de jaren daarna werd een groot deel van de HBM-bussen door B&W op de Gemeentelijke Lijst van Roerende Monumenten van Bedrijf en Techniek geplaatst. Deze erkenning als “gemeentelijke monumenten” is heel bijzonder, want voor zover bekend zijn nergens anders in Nederland autobussen op deze manier als monument aangemerkt.
Hoewel het HBM nu met een aantal bussen in het HOVM terecht kon, bleef het stallingprobleem bestaan. Noodgedwongen werden er al een tijd lang op allerlei locaties plekken gehuurd en de collectie was dan ook heel erg verspreid: van Moerkapelle in Zuid-Holland tot aan Wervershoof in Noord-Holland! Aan deze ongewenste situatie kwam een eind in 2013, toen het HBM een geweldig aanbod van de gemeente kreeg. In het bedrijvengebied Binckhorst stond het pand leeg waarin eerder Volvo-importeur NEBIM was gevestigd. Een prachtig groot pand met heel veel stalling-, magazijn-, kantoor- en andere ruimte. Tot aan het moment dat het pand gesloopt zou moeten worden in het kader van de herinrichting van de Binckhorst, mocht het HBM er op zeer gunstige voorwaarden gebruik van maken. Hoewel het dus uitdrukkelijk een tijdelijke oplossing was, greep het HBM dit aanbod met beide handen aan. De elders gehuurde stallingplekken werden verlaten en alle bussen werden overgebracht naar de Binckhorst. Eindelijk kon de gehele collectie museumbussen nu worden samengebracht op één plek, die bovendien de mogelijkheid bood om er af en toe open dagen en andere publieksmanifestaties te organiseren.
Niet direct “zichtbaar”, maar wel van belang voor het voortbestaan van de collectie, was het in 2016 opnemen van de HBM-bussen in het Nationaal Register Mobiel Erfgoed, het NRME. Na een aanpassing van de Monumentenwet wordt door de overheid nu ook het mobiele erfgoed (weg- en railvoertuigen, schepen en vliegtuigen) als “roerend monument” erkend. Het NRME speelt hierbij een belangrijke rol.
Hoewel het HBM er graag langer had willen blijven, was het bekend dat de mooie stalling op de Binckhorst slechts iets tijdelijks was. In 2017 kwam dan ook het bericht dat de herontwikkeling van de Binckhorst zover was gevorderd dat het voormalige NEBIM-pand moest worden gesloopt. Voor alle bussen (en de grote voorraad onderdelen!) moest een nieuwe plek gevonden worden. Een gigantische verhuisoperatie volgde en alle bussen vonden weer een nieuw maar tijdelijk onderdak!
Allerlei ontwikkelingen bij het HOVM (onder andere het verloren gaan van een aantal stallingplekken voor de bussen) deden het HBM in 2018 besluiten om geen bussen meer tentoon te stellen in de Remise Frans Halsstraat. Wel blijft het HBM tijdens de openingsdagen van het museum rondritten in en om Den Haag verzorgen.
Een belangrijke stap in de geschiedenis van het HBM volgde in hetzelfde jaar 2018. Om na al die jaren uiteindelijk toch te komen tot een “eigen plek”, een echt museum annex stalling en werkplaats, werd op 23 mei 2018 de Stichting Zuid-Hollands Autobus Museum (ZHAM) opgericht. Het doel van de stichting is om, samen met andere partners in het mobiele erfgoed, te komen tot een autobusmuseum in Pijnacker-Nootdorp. Meer hierover is te vinden op de ZHAM-website.
Ook veertig jaar na de oprichting is het HBM dus nog springlevend en zal ze met het beoogde autobusmuseum in Pijnacker een nieuwe fase in haar geschiedenis ingaan!